Gisteren had ik weer een vrije dag, en dus begon ik te denken aan vissen. Zo gaat dat tegenwoordig. Ik kwam er niet helemaal uit met mezelf. Ging ik ver weg, dichtbij, met de auto, met de fiets, kunstaas, doodaas, bekende plek, nieuwe plek, ga zo maar door? Uiteindelijk bedacht ik toch maar op de fiets weg gegaan, ik had immers de fitness ook al geannuleerd.
Het leek mij wel wat om het op groter water te proberen, met de gedachte dat ik dan misschien een keer een echt grote snoek zou vangen. Ik toog naar de Breevaart, op een stuk waar ik het nooit eerder had geprobeerd. Deze vaart zal niet heel diep zijn, misschien een meter of twee, maar wel heel breed. Doordat er wind tegen stond, haalde ik de overkant bij lange na niet. Zo stond ik in de koude wind wat te experimenteren met kunstaas: Met welk aas gooi ik nou eigenlijk het verst? Over het algemeen is dat met het zwaardere aas, maar de ouderwetse spinner deed het ook vrij goed.
Na een half uur begon ik steeds meer het gevoel te krijgen dat ik mijn kunstaas liet zwemmen in plaats van dat ik aan het vissen was. Ik merk dan dat ik eigenlijk ook niet meer verwacht iets te vangen. Om mijzelf uit deze negatieve spiraal te halen besloot ik te verkassen. Bij een brug waar de Breevaart in verbinding staat met de Reeuwijkse Plassen probeerde ik het nog maar eens. Op zo’n verbindingsstuk, met wat meer structuur verwacht ik wat eerder een concentratie van vis. Toch bleef het ook hier stil, en ik begon er behoorlijk de pee in te hebben.
Op de een of andere manier is opgeven voor mij dan geen optie, en dus besloot ik om nog eenmaal een flink stuk te fietsen naar een bekende stek. In de periode oktober – december heb ik hier een paar mooie snoeken gevangen, en ik was er al een tijdje niet meer geweest. Ik wilde mij beperken tot een aantal hotspots, dus ik begon met werpen rond wat eilandjes en rietkragen. Heel misschien heb ik één keer een aanbeet gehad, maar het kan ook de bodem zijn geweest.
Ik besloot het nog even te proberen aan het begin van de sloot. Bruggetje, T-splitsing, en in oktober lag hier veel aasvis. Er gebeurde weer eens een hele tijd niks, tot ik ineens geen druk meer op de lijn voelde. Ik was even in de war, maar sloeg toch aan in een reflex en het voelde meteen goed. Een mooie dikke snoek lag even later in het gras. Aan de hand van de foto’s moet ‘ie ongeveer 62 centimeter zijn geweest, maar ter plekke was het voor mij een flinke snoek.
Zo maakte één snoek een hele middag goed, en zat ik snel met een ijskoude kop weer vrolijk op de fiets naar huis.