Twee weken geleden zou ik weer eens een dagje vissen met mijn beste vriend F. uit Utrecht (ik heb ook nog een beste vriend in Groningen, laat ze het niet van elkaar te weten komen!). We hadden op de satelliet van Google Maps een prachtlocatie uitgekozen. We vonden zelfs allerlei filmpjes op YouTube van de vangsten van anderen, dus we hadden goede moed.
Op de dag zelf bleek het ook nog eens fantastisch weer, en de omgeving was minstens zo mooi als we ons hadden voorgesteld. Mooie brede poldervaarten met veel rietkragen en andere begroeiing. Hier moest snoek zitten! Al vrij snel zag F. een mooie kolk in de buurt van zijn plug. Vele worpen in dezelfde richting werden gedaan, maar meneer Snoek was niet te verleiden tot een aanval.
We trokken verder langs de vaart en wierpen ons een ongeluk, maar zo mooi als het eruit zag, zo weinig actie was er in het water. F. heeft twee kinderen en kan dus niet zo vaak vissen, dus ik vind het dan eigenlijk lullig als ‘ie niks vangt. Ik ben het zelf wel gewend – ik geloof dat ik vaker niets vang dan iets, maar ik heb ook gelegenheid genoeg om wraak te nemen op een mislukte vistrip.
Op het allerlaatst probeer ik het ook nog even met een dode sardine, wie weet lokt dat de snoek uit zijn schuilplaats. Ondertussen hebben we nog een sterke-verhalen-gesprek met een lokale visser die zijn hond uitlaat. Volgens hem wordt alle gevangen snoek hier meegenomen door Belgen die met bussen tegelijk komen. Vreemdelingen de schuld geven doet het kennelijk ook in de visserij goed. In ieder geval is het volgens hem hier niet meer wat het geweest is, en dat zou natuurlijk best kunnen.
Om een uurtje of vier geven we er maar de brui aan. Op de terugweg geniet ik nog maar even van de tocht door het polderlandschap. Blanken is helemaal niet zo erg, als je er maar van geniet.