Ik vergeet eigenlijk altijd een meetlint mee te nemen bij het vissen, en als ik ‘m dan wel bij mij heb dan vang ik weer eens niks. De enige manier waarop ik achter de maat van gevangen vissen kom is door ze achteraf op de foto op te meten. Ik maak dan bijvoorbeeld een foto van de vis langs mijn hengel en meet dan thuis mijn hengel op. Zo weet ik dat ik op zich wel vissen van boven de 60 centimeter heb gevangen, maar veel verder nauwkeuriger dan dat kom ik niet.
Een tijdje terug ging ik een middagje kunstaas werpen met Fabian, een collegavisser die ik via internet ken. Het was goed koud geweest, en op de meeste plekken lag een dun laagje ijs. Fabian bezwoer dat hij nog wel een water kende dat zeker weten open zou liggen. Ietwat sceptisch toog ik in mijn groene bakkie naar een stukje polder onder Den Haag. Een zeldzaam mooi stukje platteland waarvan je hoopt dat de stad hier altijd een beetje afstand zal blijven houden.
Eenmaal aangekomen bleek dat Fabian gelijk had. Het blijft bijzonder hoe het ene water wel bevriest en het andere niet. Nog voordat Fabian arriveerde ving ik mijn eerste vis. Met de hand kon ik een brasem die op sterven na dood was uit het water pakken. Hij lag op zijn zij en kwam niet meer onder water. Hoe hard hij het ook probeerde, telkens kwam hij weer bovendrijven. Best een flinke vis, trouwens! Ik besloot hem toch maar uit zijn lijden te verlossen en de kieuwen door te knippen. Je kan natuurlijk ook de natuur het werk laten doen, maar per saldo maakt dat geen verschil. Laat mij dan maar een dierenbeul zijn.
Samen gingen Fabian en ik vervolgens aan de slag met divers kunstaas om een rover te verleiden. Prachtig om in het koude winterzonnetje tussen de weilanden een slootje uit te kammen: Rietkragen, bruggetjes, verbredingen en vernauwingen – dat is waar je de snoek verwacht. Ik had dit keer een rubber kunstaas aan de speld: De Westin ShadTeez van 14 centimeter. Dat vist best mooi, moet ik zeggen.
Na ongeveer een half uur was het raak. Ineens een blok aan mijn lijn, en dat blok begon te zwemmen. Er was goed te voelen dat dit een behoorlijke vis was, en het duurde even voordat meneer naar boven kwam. Na een beetje laten uitrazen, lukte het om deze snoek met de kieuwgreep op de kant te krijgen. Ook zonder te meten wist ik direct dat dit de grootste snoek was die ik in mijn handen heb gehad. Fabian bleek wel zo snugger te zijn om een meetlint bij zich te hebben en zo kwamen we op 76 centimeter uit: Mijn eerste echte persoonlijk record dus. Gelukkig is er ook nog genoeg ruimte voor verbetering, want ze worden nog zeker een centimeter of zestig langer dan dit 😉